donderdag 19 april 2012

De bierhistorie achter de Brusselse gangetjes

Dit verhaal verscheen eerder in de regionale Wegener dagbladen Brussel was ooit een stad vol gangetjes die de toegang waren tot honderden cafés. Loop mee met de Geuze-Faro en Lambiekwandeling langs een rijke geschiedenis vol bier en cafés waarin ook een rol is weggelegd voor de Brusselse lucht. door Boris Peters Voor het vertrek vanaf het Brusselse centraal station moet Sonja De Smedt even een rugzakje overhandigen aan een dakloze. ,,Was ie vergeten”, zegt ze monter. Het is kenmerkend voor de flamboyante Brussels gids. Of het nu de patroon in een oud volkscafé, de burgemeester of de eigenaresse van een modeboetiek is, Sonja kent ze allemaal. Waar ze ook alles over weet, is de cultuur rond het Brusselse bier. De wandeling van vandaag leidt eerst langs de Marollen, een bekende volkswijk dichtbij het centrum. ,,Alleen in de Marollen waren er vroeger al 300 cafés. Die zaten vaak waren verscholen aan het eind van een van de vele gangetjes”, zo vertelt Sonja. Aan de basis van het typische Brusselse bier staat de lambiek. Lambiek kan alleen in Brussel en in het Pajottenland ten zuidwesten van Brussel gebrouwen worden. ,,Dat heeft te maken met een speciale microbe die er hier in lucht zit”, legt Sonja uit. Voor ze met haar uitleg verdergaat groet ze even een 80-jarige naaister die achter een etalageruit aan het werk is. Lambiek is bier dat ontstaat door een spontane gisting met wilde gisten die zich in de buitenlucht bevinden. Door aan lambiek griottes, een soort kersen, toe te voegen ontstaat kriek. Faro is het eerste aftreksel van lambiek waar kandijsuiker aan is toegevoegd en heeft een laag alcoholpercentage van ongeveer 3%. Voor geuze wordt oudere, uitgegiste lambiek gemengd met jongere lambiek, waarna ze in geuze-champagneflessen hergisten, de zogeheten “le marriage parfait”. Een van de hoofdaders van de Marollen is de Hoogstraat. Boven de voordeur van nummer 15 hangt een straatnaambordje met de naam Voorzienigheidsgang. Aan het eind van de 19e eeuw waren alleen in de Hoogstraat al zo’n 247, nu nog 43, van dit soort gangen, die naar een soort wijkjes achter de wijk leiden. Tegenwoordig is het merendeel hiervan helaas afgesloten. In het lage gedeelte van de Rollebeekstraat, een levendig straatje vol restaurants dat van de Hoogstraat naar de chique Grote Zavel leidt, prijkt op een gevel de datum 1587 en de naam L’Estrille du Vieux Bruxelles. Waar nu achter een gangetje een restaurant is, was vroeger een van de eerste Brusselse estaminettes gevestigd. Een soort klein volkscafé, hier meetal roskam genoemd. Terwijl het richting centrum gaat, legt Sonja uit dat Brussel in vroeger tijden zeer veel verschillende soorten cafés telde. ,,Je had plekken waar je bij iemand in de living iets kon drinken. Dan waren er kavietjes, zeg maar volkscafés. Estaminettes, hebben hun naam te danken aan de Spanjaarden, die in hun eigen taal vroegen waar de meisjes waren. Verder waren er herbergen, waar je ook kon slapen en hadden kerken en steden vaak hun eigen cafés, waar bijvoorbeeld na de vergaderingen gedronken kon worden. Tot slot waren er veel brouwerijen die een etablissement ernaast hadden, de zogeheten brasserieën of kammen en de grand cafés, waar je schaaldieren kon eten.” Helaas voor de vrouwen waren cafés vroeger alleen voor mannen. Pas later, in de 19e eeuw, kwamen er voor de vrouwen koffiehuizen. Goudblommeke in papier Bij het Goudblommeke in Papier aan de Cellebroersstraat is de ontvangst hartelijk. Sonja krijgt spontaan een biertje aangeboden. Het Goudblommeke is een bruin café met een rijke geschiedenis, dat eerst door de dadaïsten en later door de surrealisten werd bezocht. Onder de vaste klanten uit het verleden beroemde namen als de schilder René Magritte en de schrijvers Louis Paul Boon en Hugo Claus. De laatste vierde er zelfs zijn eerste huwelijk. Tegenwoordig is het café een officieel monument waar nog steeds regelmatig schrijvers worden gesignaleerd. Voorin staan er tafels en een ouderwetse stoof. Dan komt de toog, waar gasten ook kunnen staan ,,En achterin is het vrijershoekje”, aldus Sonja. Een gebruikelijke indeling voor een dit soort cafés. Op tafel verschijnt een geuze. Onder het genot van het ambachtelijke biertje vertelt de gids dat er op de plek van een van de ramen vroeger een vondelingenschuif zat. Jongetjes werden door de Cellebroeders opgevoed, meisjes gingen naar de Zwart – en Grauwzusters. Gilbert heft een lied aan In een straat niet ver van de Grote Markt leidt een smalle gang naar het l’Imaige de Nostre-Dame estimanet. Het is pas vier uur ‘s middags maar de zaak zit al vol. Sonja wordt met twee kussen begroet door vaste klant Gilbert, waarna ze samen een vrolijk lied aanheffen. Een paar meter verder op leidt een volgende gang naar Au Bon Vieux Temps waar boven de toog een koperen kwartel in een kooi hangt. ,,Op een gegeven ogenblik kreeg je ‘goede’ en ‘slechte’ herbergen. In de laatste hing vaak een kooi met een vogel buiten. Vogel buiten, manneke buiten, vogel binnen, manneke binnen”, verklaart Sonja de verwijzing naar praktijken van weleer. Langs de gang die naar estimanet la Bécasse (de Snip) leidt, gaat het richting Le Cirio. Het beroemde café in de schaduw van de beurs straal met een prachtig Art Nouveau-interieur uit 1886 pure klasse uit. Deze plek was onder meer populair bij Jacques Brel. Lang voor zijn tijd verzamelden zich hier echter vooral beurshandelaren. Die dronken geen bier maar champagne. Behalve als ze verloren hadden, dan vroegen ze om een een half om half, een half glas witte wijn tot de rand aangevuld met een schuimwijn of cremant. Rond Le Cirio hingen vaak ‘entreneuzes’ rond, ondernemende vrouwen die een rijke beurshandelaar aan de haak probeerden te slaan om zich te laten onderhouden. De dames wisten dat ze niet voor de mannen met boordevolle glazen moesten gaan, daarin zat immers geen champagne. Hoewel er dus contacten werden gelegd, gebeurde dat niet geheel openlijk. ,,Loop maar eens het toilet in. Tussen het heren- en het damestoilet zit een klein deurtje. Dat kan alleen van de dameskant open. Als de dame door dat deurtje de heer bereikte en ze samen naar buiten kwamen, was het in orde”, legt Sonja uit. Het deurtje doet het overigens nog steeds en ook de half-om-half wordt nog steeds royaal geschonken. Een mooie plek om de tocht af te sluiten is A la mort Subite, een ander Art-Nouveau pareltje, gelegen direct achter de prachtige Sint Hubertus Galerijen. Dit café, dat al decennia lang in handen is van de familie Vossen, dankt zijn naam aan een oud spelletje dat hier al vaak gespeeld werd toen het café nog la Cour Royale heette. Bankiers kwamen hier voor een drankje voordat ze de trein naar huis namen. Vaak ook werd daarbij met de pitjesbak gespeeld, een soort dobbelspel. Wie het laatste potje verloor moest een Tournée Générale (een rondje) geven wat figuurlijk Le Mort Subite, de onmiddellijke dood, betekende. De uitdrukking raakte zo ingeburgerd dat niet alleen het café van naam veranderde maar ook de geuze voortaan de toevoeging Mort Subite kreeg.

vrijdag 13 april 2012

Nationale Bank van Belgie

Het gebouw is 227m lang en heeft 3 aluminiumfiguren van Marcel Rau voor zijn gevel staan. Links Mercurius, god van de handel, in het midden Minerva, godin van de wijsheid en de arbeid en dan Vulcanus, god van het vuur. Ze verwijzen naar de pijlers van de rijkdom van het land. Twee bronzen dames aan de einden, met aan de kant van de kerk een zittende vrouw zedig gekleed en aan de andere zijde een knielend, naakt meisje.

Sint Michiel en Sint Goedele

Sint Goedele werd nooit gemarteld en verrichte geen mirakels. Ze dankt haar titels aan haar godsvruchtig, vroom en voorbeeldig leven. Als jonge vrouw jaagde ze de duivel op de vlucht. Ze leefde op het kasteel van Ham, bij Moortsele in het land van Aalst. Ze was de dochter van een heilige, de zus van heiligen en de nicht van heiligen. Uren bracht ze door in gebed en 's nachts deed ze dat in de kapel van de Heilige Redder in Moortsele dorp. Op een sombere winteravond trok de jonge vrouw opnieuw naar de kapel met als enige verlichting een kaars. De duivel moet gedacht hebben het is nu of nooit en blies de kaars uit. Goedele viel op haar knieën, sloeg de ogen ten hemel en riep: Heer, zorg dat de Boze uit mijn nabijheid verdwijnt. Onmiddelijk weerklonk een hels gejank en de duivel koos het hazepad. De zoon van de graaf van Brussel werd verliefd op een meisje van de lage stand en verleidde haar tot in het jachtpaviljoen op zijn vaders grond. De vader van het meisje was hier niet mee opgezet en diende klacht in bij de stadsmagistraat die alles ging bespreken met de vader, de graaf van Brussel. Hij was bereid om zijn zoon ter dood te brengen als de wet dit voorschreef. Niemand had hierop gerekend en het meisje ging naar de stiefmoeder van haar geliefde om vergiffenis te vragen. Ze bidden samen tot Sint-Michiel, de patroonheilige van de moeder. In ruil voor de vergiffenis beloofde ze overal beeldjes van Sint-Michiel in Brussel te plaatsen. Tijdens het bidden stapte een boogschutter de verliefden twee paarden aan, zo konden ze naar het veilige Antwerpen vluchtten en waar ze huwden. Op het sterfbed van vader de graaf bood hij zijn zoon vergiffenis zodat hij graaf van Leuven kon worden.

BOZAR

De gevel en het interieur flirten met de art nouveau en de art deco. Er zijn 8 niveaus met een oppervlakte van 30 000 m², 4 tentoonstellingszalen, 3 concertzalen, vergaderzalen en administrative ruimtes. Zijn concertzaal met zijn omhullende ovale vorm en zijn soberheid wordt beschouwd als een van de vijf beste zalen ter wereld. Het Filmmuseum ernaast heeft 2 zalen, waarvan 1 speciaal voor stomme films.

Kunstberg

Vroeger de hofberg, woonden veel joden (daarom ook de jodentrappen, zoals naast de BOZAR). Leopold II heeft alles platgegooid en er een Kunstberg van willen maken. Op het huidige plein lag in de 14e eeuw een vijver, de jodenpoel. Het was Willem Van Duvenvoorde, een vermogende Hollandse burger, die het terrein in 1337 had gekocht en drooggelegd. Hij liet er een landhuis met kapel optrekken. In 1404 huwde zijn kleindochter met de graaf van Nassau, die op die manier het omvangrijke gebied het zijne kon noemen. Telgen uit dat geslacht lieten de kapel ombouwen in gotische stijl, die je nu terug kan vinden in de Albertina. Tot in 1731, dan brandde het hertogelijk paleis uit. In 1750 kocht Karel van Lotharingen het volledig domein en liet het paleis gedeeltelijk verbouwen in Lodewijk XVI stijl. Van alles wat er op papier wordt uitgegeven, belandt er een versie van in deze bibliotheek.

Warandepark

De buurt van het park werd aangelegd door de Franse architect Barnabé Guimard (1731-1805), ook de architect van enkele huizen errond. Het was vroeger het jachtterein en de Oostenrijke architect en tuinman Joachim Zinner verkleinde dit terrein tot een geëgaliseerde vierhoek, waarna hij in het indeelde in lanen, die het Paleis der Natie, het Koninklijk Paleis en het Paleis der Academiën verbinden. De meeste beelden die het park versieren sinds 1780 zijn afkomstig uit het oude doolfhof van het hertogelijk park, uit het herenhuis van de familie Thurn und Tassis, maar ook uit het park van het kasteel van Tervuren.

Grote Lanen

De burgerij heeft nooit gebruik gemaakt van de voor hen ontworpen woningen in Hausmannstijl op de grote lanen in Brussel. Zij gaven er de voorkeur aan om zich buiten het centrum te vestigen, in de gemeenten Sint-Gillis, Elsene en Schaarbeek of op de Louizalaan. Minder welgestelde mensen zijn zich dus komen vestigen en onvermijdelijk werden de slecht onderhouden woningen mettertijd verlaten. Nog niet zo lang geleden wilde niemand die hier wonen, behalve jongeren en ontwerpers die op zoek waren naar grote ruimtes tegen een bescheiden ruimte. De Koningsstraat werd aangelegd tussen 1815 en 1830 om het kasteel van Laken, de verblijfplaats van de koninklijke paleis met het voormalige paleis van Brussel.

Parking 58

De vroegere Zennehaven bevindt zich ter hoogte van Parking 58 en die op zijn beurt is gebouwd op de centrale halen die werden gebouwd ten tijde van de overwelving van de rivier, en die afgebroken werden om dit parkeer- en kantorencomplex te creëren voor de wereldtentoonstelling van 1958. De noord-zuid verbinding werd speciaal aangelegd voor de Wereldtentoonstelling.

Muntschouwburg

Belangrijke plaats in het land door de voorstelling van de stomme van Portici op 25 augustus 1830 en de betoging tegen koning Willem I van Oranje die erop volgde aan het einde van het schouwspel en de weg vrij maakte voor de septemberdagen die leidden tot de onafhankelijkheid van het land. Het gebouw werd verwoest door een brand en werf in 1855 heropgebouwd door Joseph Poelaert, het dak werd sindsdien verhoogd. Het voorportaal is geschilderd door Sam Francis, de vloer in zwart en wit werd ontworpen door Sol Lewitt.

Old England

In 1898-1899 ontworpen door architect Paul Santenoy, een vriend van Victor Horta en Paul Hankar. Sinds 2000 het muziekinstrumentenmuziek.

donderdag 12 april 2012

Restaurants

Burgerrestaurant Ellis - St Catharinaplein 4 elke dag vanaf 12u open http://www.ellisgourmetburger.com/nl Nuëtnigenough - Art nouveau restaurantje met streekgerechten - 25 Lombardstraat, hoek Zuidstraat - za zo smiddags en savonds open, in de week vanaf 17u http://www.seetiz.be/nl/restaurants/brussels/1882-nuetnigenough/site Green Kitchen - sandwiches en verse producten - Koningsplein 9 - elke dag van 10.30-16.30 en ma gesloten http://www.green-kitchen.be/

woensdag 11 april 2012

Marollen

De naam Marollen komt van Maricollen, een samentrekking van Mariam Colentes, een religieuze orde die de Maagd Maria eert en die zicht rond 1660 in de wijk vestigde. De Hoogstraat was een Romeinse weg en de enige verkeersader van deze wijk tot men tussen 1851 en 1854 de Blaesstraat heeft aangelegd. Sinds de 18e eeuw was dit al een ghetto. De Cité Hellemans was de eerste reeks sociale woningen die aan het begin van de vorige eeuw werden gebouwd in Brussel als onderkomen voor de armste bewoners. Deze werden in 1915 ingewijd en bestaat uit 7 identieke, evenwijdige gebouwen. De gangen die ze van elkaar scheidden ontlenen hun namen aan de beroepen die vroeger in de Marollen uitgeoefend werden. Op het Vossenplein (in het Frans Place du Jeu de Balle, omdat je er het kaatsspel kon beoefenen) stond in de 18e eeuw een molen die en houtzagerij aandreef. Na deze houtzagerij kwam er fabriek Le Renard, uit haar ateliers kwamen enkele van de eerste Belgische locomotieven. Al snel zorgde de concurrentie met de Luikse industrie voor werkloosheid. De fabriek werd een tentoonstellingslokaal voor paarden en stieren. De zaal werd afgebroken en maakte plaats voor het plein. Onder het plein bevindt zich een schuilplaats, die nu dichtgemetseld is. De Marolliens noemden het in het begin de nieuwe markt, de oude markt was namelijk bedolven onder de grote lanen. Hoogstraat 139 = vroegere koffiebranderij Jacquemotte, gerenoveerd door Jasper & Eyers. Hoogstraat 130 = het huis van Pieter Breughel (de oude), een gevel van de 16e eeuw. Binnen enkele jaren zal dit een museum worden.. Aan het Poelaertplein onderaan in de Marollen de Catteauschool. Op het Emile Vanderveldeplein stond vroeger het Volkshuis van Horta (afgebroken in 1965), nu staat er de Zaveltoren, een zware sombere uitkijktoren. Het volkshuis werd in 1895 ontworpen en 4 jaar later ingewijd. Het had ruimte voor kantoren, vergaderzalen, een cafe en een cooperatieve winkel. De Onze-Lieve-Vrouw ter Kapellekerk op de achtergrond bleef gespaard van alle sloopwerken. De kerk dateert van 1134. Een Clochard komt van het woord cloche = hij die bij het luiden van de klok de stad moest verlaten, in de 13e eeuw vestigden die clochards of stadslozen zich buiten de wal rond drie wijken dicht bij de stadspoorten. Hun woningen vormden de valse stad, de faubourg. De Kapellekerk was de eerste buitenkerk van Brussel, buiten de stadswal. Het koor is Romaans van 1210, de rest is laatgotisch en barok. Vroeger stond het in de het midden van de wijk, maar nu staat het aan de grens van de Marollen. Op het Breugelplein rook het vroeger naar koffie, sinds 1865 zat hier koffiebranderij Jacquemotte. De Brusselaar kon aan de geur weten van waar de wind kwam, chocoladegeur (Cote d'Or) of rotte eieren (Cokeries de Marly). In 1989 verhuisden ze naar Grimbergen omdat er een autostradetunnel onder het Poelaertplein kwam, die is er niet gekomen maar Jacquemotte was al weg. Nu gerenoveerd door Jasper&Eyers.

donderdag 5 april 2012

Kogel- of loodtoren

Op de Nieuwe Graanmarkt zie je een toren aan de horizon staan, deze is nog een overblijfsel van het industriegebied dat hier lag en vroeger wel Klein Chicago of Klein Manchester genoemd. De hoge toren uit 1875 is geen schoorsteen ook al wekt het metselwerk aan de top wel die indruk. De loodtoren hoorde bij een fabriek van loden kogels voor jachtpatronen. In heel Europa staan er maar 4 meer rechtop. Het lood dat bovenaan in de toren gesmolten werd, viel vloeibaar door een rooster en stolde tijdens de val.

Huis van Bellone

De voorgevel is 17e eeuws, gebouwd tussen 1697 en 1708, dezelfde periode als de heropbouw van de Grote Markt. Ze staat op een perceel van het voormalige klooster van de Witte Zusters van de roos van Jericho. Op de top een pelikaan, die staat voor een feniks, de mythische vogel die om de 5 eeuwen verbrandde op een nest van geurige kruiden en dan verjongd uit zijn as verrees. Het werd gebouwd door een zoon van een gravin die bij een vergiftingsschandaal aan het Franse hof van Lodewijk XIV betrokken was. Hij bouwde het als toevluchtsoord voor zijn moeder, tussen de muren van het klooster maar met een directe corridor naar de Vlaamsesteenweg. Aan de balie kan je een folder krijgen met daarin alle symbolen overzichtelijk uitgelegd.

woensdag 4 april 2012

Koninklijk Paleis

Het Paleis is het enige gebouw dat je zowel vanuit de boven- als de benedenstad. Dat is niet toevallig, de koning wilde niet dat de hoogbouw zijn uitzicht vanuit het paleis op de benedenstad zou bederven. Zelfs het geouw van Paleis voor Schone Kunsten of Bozar moest grotendeels ondergronds. Het vroegere paleis ligt nu deels onder het Koningsplein. Het gebied lag in helling en hebben ze erna een vlak plateau aangelegd. Alleen ligt nu het paleis 12m onder de grond, zo groot was het verschil. Het verschil tussen onder en bovenstad is 40m.

Basiliek Koekelberg

Het grootste art-decogebouw ter wereld en het 4e grootste ter wereld (St Pieter Rome, St Paul Londen en Fiori Firenze). De bouw sleepte bijna 60 jaar aan, in 1951 werd de basiliek ingewijd maar echt af was ze pas af in 1970. In de diepe catacomben werd ooit een parkeergarage uitgegraven maar er werd nooit een toegangsweg voorzien. Een speologiegroep maakt van de nood een deugd en gebruikt de ruimte als oefenterrein. Zelfs Franse speologen duiken hier onder. Er is een restaurant Le Basilic gevestigd en een theaterzaal voor 250 personen.

Vrouwkesavond

Bij de kruisvaarders bleven de vrouwen thuis, pas na 6 jaar kwamen ze terug. Die avond werd er tot diep in de nacht gefeest en vond elke vrouw het haar plicht om haar uitgeputte man van de tafel naar het bed te dragen. Op de Vrouwkesdag waren ze baas in huis. Om die avond de jaren nadien in ere te houden, droegen de vrouwen op 19 januari de broek terwijl de Sint-Goedelekathedraal en de omliggende kerken om het half uur hun klokken luidden tussen 19 en 22u. Bij het begin van de 20e eeuw ging het gebruik verloren, al vieren sommige Brusselse gezinnen vandaag nog steeds Vrouwkesavond.

dinsdag 3 april 2012

Jeanneke Pis

In de Getrouwheidsgang bots je op Jeanneke Pis. In de jaren 60 was dit een studentenbuurt. De sfeer was goed tot er bij een uit de hand gelopen ruzie enkele doden vielen. De straten raakte in het slop tot er zich restaurants gingen vestigen in de jaren 70. Enkel dit steegje bleef vuil en verloederd. Daarom besloten de handelaars om er een beeldje te zetten dat toeristen zou lokken.

Justitiepaleis

Architect Poelaert wordt ook wel eens 'skieven architek' opgespeld. Skiev is Brabants voor vals of onbetrouwbaar. Skiev is geen synoniem voor scheef, maar een verbrusseling van het Engelse chief architect. De werken aan het Justitiepaleis werden uitgevoerd door Britse aannemers en de mensen uit de Marollen verbasterden wat ze hoorden. Skiev is Brabants voor scheef of vals, onbetrouwbaar. De keuze van zijn ligging heeft niets met toeval te maken, het justitiepaleis werd gebouwd op de Galgenberg, waar vroeger terechtstellingen werden uitgevoerd. De lichamen werden vervolgens uitgestald op de Grote Markt. 26 000 m& vloeroppervlakte, 665 000 m³ ruimte en 576 vertrekken, 8 binnenplaatsen, de centrale koepel steekt 100m boven de salle des pas perdus uit. De zuilengang is zo hoog dat hij het gewelf van de Sint-Michiel en Sint-Goedele kan bevatten. In 1944 teisterde een brand gedurende 3 dagen en 3 nachten, na deze brand werd de koepel verhoogd. De inkompoort was normaal bedoeld aan de westgevel, aan de Marollen met een verbluffende eretrap. Dit werd niet gedaan omdat de er groot protest was van de bewoners. 15 000 bewoners uit de Marollen hadden hun toevlucht moeten zoeken in de wijk Sint-Gillis en in het lager gelegen gedeelte van de Marollen zonder dat ze daar vergoeding voor kregen. Op 1860 werd de wedstrijd geopend, op 1861 werd Poelaert als architect aangeduid, in april 1862 werd zijn project voorgesteld en begonnen in 1866. Poelaert stierf op 3/11/1879 terwijl het justitiepaleis nog niet af was, het duurde nog tot 1883 tot het Justiepaleis ingewijd werd.

maandag 2 april 2012

Breughelfonteintje

In het midden van de Oude Graanmarkt staat een Breugelfonteintje. Het stelt de galanterie voor, een jongen maakt een meisje het hof. Pieter Breughel de Oude heeft nog in de Hoogstraat gewoond. Het fonteintje sproeit op 3 niveaus water, de hoogste voor de mensen, de middelste voor de paarden en de onderste voor de honden.

Zinneke

Een zinneke is een kruising van rassen, een sterke en ondernemende hond. Bastaardhonden werden in de Zenne gegooid, vandaar de naam. Een zinneke staat symbool voor dé Brusselaar, meestal ook een kuisbestuiving van verschillende volkeren en culturen. Een zinneke is gastvrij en vooral genen dikkenek. Een ketje is het kind van twee autochtone Brusselaars. Om de twee jaren trekt de Zinnekesparade feestend door de straten van Brussel. Het werd gefinanceerd door buurtbewoners, die een verwoed gevecht met de stad leverden om het beeld te mogen plaatsen. Karthuizersstraat

Beursgebouw

Het beursgebouw dateert uit de 19e eeuw. Je kunt op de beurs winnen of verliezen en dat symboliseren de leeuwen aan de voorgevel, de ene kijkt omhoog de andere naar beneden.

Manneke Pis

Achter het hek ligt een ladder, die gebruikt wordt door de mens die manneke Pis van kledij moet verwisselen. De garderobe kan je terugvinden in het Broodhuis. Het baasje heeft z'n streken, soms pist hij bier, soms worden de toeristen verrast met een straaltje water. Er stond op dezelfde plaats een 14e eeuws stenen beeldje en heette toen Julien. Pas 3 eeuwen laten goot Hieronymus Duquesnoy een bronzen versie. Het huidige beeldje is een afgietsel van het origineel, dat in 1817 door een geestelijk gestoorde misdadiger werd vernield. Mei 1459 werd een Manneke Pis aan de Geraardbergse stadsraad geschonken. Het was van de hand van Reinier Van Thienen I (een Brusselse kopergieter). Er zijn 748 pakjes.