vrijdag 13 april 2012

Sint Michiel en Sint Goedele

Sint Goedele werd nooit gemarteld en verrichte geen mirakels. Ze dankt haar titels aan haar godsvruchtig, vroom en voorbeeldig leven. Als jonge vrouw jaagde ze de duivel op de vlucht. Ze leefde op het kasteel van Ham, bij Moortsele in het land van Aalst. Ze was de dochter van een heilige, de zus van heiligen en de nicht van heiligen. Uren bracht ze door in gebed en 's nachts deed ze dat in de kapel van de Heilige Redder in Moortsele dorp. Op een sombere winteravond trok de jonge vrouw opnieuw naar de kapel met als enige verlichting een kaars. De duivel moet gedacht hebben het is nu of nooit en blies de kaars uit. Goedele viel op haar knieƫn, sloeg de ogen ten hemel en riep: Heer, zorg dat de Boze uit mijn nabijheid verdwijnt. Onmiddelijk weerklonk een hels gejank en de duivel koos het hazepad. De zoon van de graaf van Brussel werd verliefd op een meisje van de lage stand en verleidde haar tot in het jachtpaviljoen op zijn vaders grond. De vader van het meisje was hier niet mee opgezet en diende klacht in bij de stadsmagistraat die alles ging bespreken met de vader, de graaf van Brussel. Hij was bereid om zijn zoon ter dood te brengen als de wet dit voorschreef. Niemand had hierop gerekend en het meisje ging naar de stiefmoeder van haar geliefde om vergiffenis te vragen. Ze bidden samen tot Sint-Michiel, de patroonheilige van de moeder. In ruil voor de vergiffenis beloofde ze overal beeldjes van Sint-Michiel in Brussel te plaatsen. Tijdens het bidden stapte een boogschutter de verliefden twee paarden aan, zo konden ze naar het veilige Antwerpen vluchtten en waar ze huwden. Op het sterfbed van vader de graaf bood hij zijn zoon vergiffenis zodat hij graaf van Leuven kon worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten